Costa Brava naar Rhonedelta
Door: Janet
Blijf op de hoogte en volg Duende
31 Mei 2010 | Frankrijk, Avignon
Donderdag varen we met weinig wind en zon verder en leggen we de boot onderweg stil om even het water te duiken. Even is in dit geval letterlijk, want het water is nog vreselijk koud. Dan blijkt ook dat er, ondanks onze nieuwe uitlaat en gerepareerde watertank, nog steeds ergens zout water de boot in komt. De waterpomp van de motor lekt, dus we besluiten naar Palamos te varen om een Volvodealer te zoeken. Palamos heeft twee havens aan iedere kant van een uitstekende rots waar het dorp op ligt. Het dorp is gezellig met nauwe straatjes en de grote appartementen liggen buiten ons zicht. De haven is zo duur, dat zelfs het havenkantoor zich hiervoor verontschuldigt. We zijn blij dat het nog geen hoogseizoen is en hopen dat het geen voorbode is voor de rest van de Costa Brava (dit was de topper blijkt achteraf). Eind van de dag begint het hard te waaien en zijn we toch blij dat we in deze haven liggen en niet voor anker zijn gegaan. Achter ons zelf gebouwde windscherm sluiten we de dag af met een frisse bbq achter op de boot.
De volgende dag is de wind weer afgenomen tot windkracht 1-2 en is het mooi weer om een baai opzoeken en voor anker te gaan. 7 mijl verderop gooien we het anker uit in de Cala Aiguablava naast een boot met archeologische onderzoekers, die naar de zeebodem duiken (een schat?). De cala heeft meerdere rots- en zandstrandjes en er naast ligt een klein ondiep haventje. We blazen de rubberboot voor het eerst dit jaar op om naar de kant te varen en lopen via een stelsel van tunnels en over de rotsen de cala rond. Boven op de rotsen staat een Parrador met een magnifiek uitzicht over de zee. ’s Avonds blijven we met 3 buitenlandse zeilboten achter in de cala, waar Jolly de hele tijd smachtend naar de rubberboot blijft kijken. ’s Ochtends draait de wind en neemt toe. We slippen een stuk de cala in, maar uiteindelijk houdt het anker weer.
Dat smaakt naar meer, dus de volgende ochtend gaan we op naar de volgende baai bij Cadaques, zo’n 20-25 mijl verderop vlakbij het huis van Salvador Dali. Scherp aan de wind dit keer en in de middag neemt de wind weer toe tot windkracht 6. Stevige golven, die uit de verkeerde richting komen om rustig voor anker te gaan. We veranderen de koers vlak voor Cabo Begur naar de haven van Roses en is het tijd voor wat nostalgie voor Marcel. Na de stevige zeiltocht met weinig tijd voor lunch strijken we neer in de eerste beste strandtent. Daar blijkt dat we ons na al die maanden nog steeds niet goed aan het strakke (of ruime) tijdschema van de Spanjaarden hebben aangepast. Tot half 9 ’s avonds is er weinig meer te krijgen dan chips. We wandelen door het nu al drukke stadje met toeristische winkels en restaurants en veel fransen. Het is te merken dat we de grens naderen.
Zondagochtend ziet het weer er goed uit voor het ronden van de Cabo Creus. Deze kaap is volgens de boeken de beruchtste van de oostkust van Spanje. De tramontana-wind uit het noordwesten, die zich door een dal langs de Pyreneeën perst, kan hier het meest te keer gaan. In dat geval moet je er met een ruime bocht omheen varen, maar net als in noord-Spanje varen we met een rustig windje langs en zelfs een stukje tussen de mooie en ruige zwarte kapen door. De Pyreneeën lijken hier zo het water in te storten. De roggen (tenminste dat denken we) vliegen om ons heen het water uit. We proberen voor anker te gaan in twee cala’s, maar swingen toch iets te dicht naar de rotsen. Drie keer is scheepsrecht en in cala Portitxo lukt het om te blijven liggen en beklimmen we de hoge rotsen om daarna het water in te duiken. Net als de andere dagen is er ’s avonds weer hardere (en draaiende) wind voorspeld. Aan het eind van de dag kiezen we er toch maar voor om naar Portbou vlakbij de franse grens te varen. Portbou is een bergstad en de haven ligt prachtig tussen de hoge bergen. We eten onze laatste en een van de beste paella’s en zarzuela bij cafe Andre.
Pinkstermaandag nemen we afscheid van Spanje en ronden we de eerste franse kaap, Cap Bear. Ook hier heeft het de afgelopen weken en maanden aardig gestormd en nu ik dit schrijf is het daar windkracht 8-9. We zijn er weer mooi doorheen gezeild. We leggen na 2 uur zeilen aan in Port Vendress, een vissershaven. Het is veel te warm om achterop het dek te blijven, dus we besluiten naar Collioure te lopen. Dit historische stadje ligt idyllisch aan een baai met veel stegen met nog meer kunstateliers. ‘Attractive in a postcard kind of way’ stond in onze Engelse pilot, die meer op heeft met Port Vendres waar nog echt gewerkt wordt…
Dat merken we de volgende ochtend wanneer we wakker geschud worden door de langsvarende boten. Gelukkig moesten we er toch vroeg uit, want we hebben een lange dag voor de boeg. We steken 60 mijl de Golf van Lion over naar Sete. Zonnige dag, wel een beetje weinig wind en uit de verkeerde hoek eerst. En dat terwijl de golven van eerdere winden van zowel noord als zuid ons heen en weer slingeren. Om voor het donker te komen gaat de motor er flink bij. De wind trekt langzaam aan en draait naar het oosten. De goede richting voor ons. In Sete worden we vriendelijk in het Nederlands ontvangen. We zijn net 2 dagen te vroeg voor de extreme catamaran races. Spectaculaire zeilrace met snelle boten die langs de kade scheren. Langs de kade van de vissershaven zit een keur aan restaurants die de vis direct van de boot op je bord leggen.
Ook hier worden we dinsdag om 4 uur ’s nachts wakker geschommeld door de grote vissersvloot die met een noodtempo de haven uitvaart. Ik geloof niet dat de maximumsnelheid van 3-4 knopen voor vissers geldt. Maar ja, voor hun is tijd geld, in tegenstelling tot al die vakantievierende zeilers. ’s Ochtends gaan we naar de weekmarkt die vele straten en pleinen van Sete beslaat en waar ze uit de hele regio allerlei lekkere dingen verkopen. We hebben niet ontbeten, dus we slaan ruim in.
Daarna is het tijd voor de laatste 20 zeezeilmijlen naar Port Camargue, waar we de mast van de boot af gaan laten halen. Scherp aan de wind en om geen hoogte te verliezen dachten we een puntje van de firing practice area af te kunnen snijden. Daar bleken allerlei projectielen in te liggen om op te richten. Toch niet zo’n goed idee en we zijn met een kleine omweg in Port Camargue aangekomen.
Port Camargue is een van de sinds eind jaren 60 uit de grond gestampte haven- en vakantiecomplexen rond de golf van Lion. Het is volgens eigen zeggen de grootste plezierhaven van de wereld (4800 boten) in een drooggelegde salina. Niet onze eerste keuze, maar een handige plek om de mast eraf te halen omdat het maar 2 km ligt van Grau du Roi waar we het binnenland in gaan richting de Rhone. En leuk om 17 jaar na mijn stage hier weer terug te zijn in de Camargue. ’s Avonds een beetje weemoedig de zeilen eraf gehaald en de volgende dag besteed aan het checken van de reservering van de kraan en chantier (werf die ons gaat helpen met de dematage) en ontmantelen van de elektriciteit en lijnen. Toch nog even tijd voor een laatste duik in de zee, die inmiddels een aangenamere temperatuur heeft. Om 5 uur was het zover en varen we het dok in en geven we alles uit handen. De chantier hees zichzelf in de mast en legde een lus om de mast, de stagen werden losgemaakt en toen bungelde er 12 meter mast aan de kraan. Daarna mochten we zelf aan de slag en de mast ontmantelen en alles vastzetten voor het transport naar Nederland over twee weken. Met een kale motorboot teruggevaren naar onze ligplaats.
Vrijdagochtend de spullen van de mast opgeruimd en de boot schoon en zoutvrij gemaakt en de laatste paar mijl over zee naar Grau du Roi. De brug die om een uur open zou gaan ging uiteindelijk om half vier, dus we hadden een paar uur rust. Toen rustig met verrekijker en fototoestel in de aanslag door het ‘chenal maritime’ tussen de zoutmeren vol flamingo’s en veel verschillende vogels gevaren naar Aigues Mortes. Daar liggen we vrijwel direct aan de hoge vestingwal die om de oude stad ligt. Gezellig (toeristisch) stadje met leuke straatjes, kunstateliers en veel terrasjes.
Zaterdagochtend het canal du Rhône à Sète Sete opgevaren. Weer zo´n mooi stuk door de Camargue, met salinas, moerassen en weilanden met stieren en paarden, en veel verschillende vogels, waaronder veel zwarte wouwen die over ons heen zweven, zilver-, purper- en koereigers, bijeneters en een scharrelaar.
Bij Saint Gilles door de sluis de Petit Rhone op, waar we stroomopwaarts varen tussen de bomen vol vogels die we wel horen maar niet zien op de roofvogels na die boven de rivier zweven. Op de Rhone zelf aangekomen nog een paar mijl met flinke stroom mee naar Arles. Daar hadden ze de aanlegplaatsen aan de kade opgedoekt, maar mochten we gelukkig aanleggen naast La Peniche, een restaurantboot. Hier komen Fab en Jeanette aan met een auto vol spullen om de boot over te nemen en verder door de Franse binnenlanden te varen. In Arles is het Festival du Picnic en hebben ze een aantal straten met gras geplaveid. We voelen ons helemaal thuis op het terras van Café Vincent van Gogh.
Zondag vroeg vertrokken met z’n vieren om tegen de stroom op te boxen, maar die was gelukkig wat minder dan de dag ervoor. Een enorme sluis bij Beaucaire waar we maar liefst 23 meter omhoog worden gebracht en dan langs de Pont de Avignon varend naar een mooi aanlegplekje aan de kade. Tussendoor hebben Fab en Jeannette de tijd om aan de boot te wennen en wij om alle eigenaardigheden van de boot over te dragen. Gelukkig weten we dit keer dat we de Duende in goede handen achterlaten. Met fiets en bus (de trein was vertraagd en daardoor kregen wij het voor elkaar om hem te missen ;-) terug naar Arles om de auto op te halen. ’s Avonds een muziekfestival op het plein bij het Paleis van de Pape waar ze zelfs Mireille Matthieu voor hadden gestrikt. We zijn nu in het bezit van een illegale video-opname van ‘je ne regrette rien’. Franser dan dit hadden we onze reis niet af kunnen sluiten.
-
01 Juni 2010 - 19:01
Marcel Lips:
Jeemineetje, alweer op de boot genieten van de mediterranen sfeer. Jullie krijgen er geen genoeg van. Helaas zitten de 2 weken (of was het 3 weken) er weer op. Ik wist niet dat je met een diepgang van een zeilboot door Frankrijk naar Nederland kon varen. Weer wat geleerd. Goede reis home.
Groetjes, Marcel
PS. Weer mooie foto's die de sfeer perfect weergeven. -
02 Juni 2010 - 06:09
Jeanette:
Het zit erop voor jullie. Ik heb genoten van alle verslagen en schitterende foto's. Jullie hebben mooie herinneringen aan deze reis.
En dan nu het volgende hoofdstuk: Fab en ik gaan proberen om de Duende door Frankrijk heen te loodsen. Onze eerste echte reisdag samen (dinsdag) hebben we denk ik hardere wind gehad dan jullie in al die maanden, namelijk 51.5 knots en golven van een meter hoog, niet veel op zee, maar wel aardig voor op een rivier. Ik heb nagezocht hoeveel 51.5 knots betekent aan windkracht, 10!!!
De Duende gaf geen krimp en zoefde door de golven als een dolfijn.
Inmiddels liggen we in Viviers. -
02 Juni 2010 - 07:33
Bianca:
ik heb genoten van jullie verhalen..... welkom terug -
02 Juni 2010 - 14:21
Marijke:
Jullie laatste verslagje !!
Met heel veel plezier heb ik ze allemaal gelezen en de foto's bekeken.
De laatste foto's zijn plotseling in de bewoonde wereld, vreemd !
Jeanette en Frans veel succes met de thuisreis.
Jullie kunnen in ieder geval terugkijken op iets wat maar heel weinig mensen gedaan hebben.
Misschien vinden jullie het ook wel een beetje jammer dat je boot binnenkort weer in de Nederlandse wateren te bewonderen is.
Al met al, bedankt voor alle verslagen.
Marijke
Reageer op dit reisverslag
Je kunt nu ook Smileys gebruiken. Via de toolbar, toetsenbord of door eerst : te typen en dan een woord bijvoorbeeld :smiley